Het 9e bataljon Jagers van de 1ste Poolse Pantserdivisie moest op 7 september 1944 rond 17u Roeselare veroveren vanaf de hoofdwegen. Het einddoel was met de infanterie de wijken Batavia en Spanje bereiken. De Poolse soldaten vielen de stad op twee assen aan. Een eerste as liep vanaf De Most via de Oostnieuwkerksesteenweg en de Weststraat naar de Noordstraat. De tweede as kwam via de Ieperstraat en zwermde deels uit vanaf de Abeelstraat over de Molenstraat en de Groenestraat naar het centrum, en deels via de Collievijverbeek naar de Meensesteenweg. Deze eerste aanvalsgolf koste het leven aan zeven Poolse soldaten: Tadeusz Wloch (1), Wiktor Stanek/Wiktor Adamczyk (2), Zenon Maszynski (3), Pawel Stebel/Pawel Koziol (4), Rajmund Stawicki (5), Czeslaw Kaminski/Czeslaw Melkowski (6) en Stefan Kiedos (7).
De tweede aanvalsgolf diende de markt over te steken en de spoorweg te bereiken. Enkele soldaten van de 4e compagnie bereikten tegen 23u het Stationsplein, waar ze onder vuur werden genomen door Duisters die zich aan het terugtrekken waren. Het vuurgevecht duurde een tiental minuten en resulteerde in acht Poolse gewonden. Eén van deze gewonden, eerste sergeant Jan Kowerko (8), overleed op 10 september in het stedelijk hospitaal.
Hierna werd de achtervolging ingezet op de Duitsers tot voorbij de Batavia- en Spanjewijk.
De bevrijding van Tielt kon nu beginnen!
Op zaterdag 9 september 1944 werd om 10u in de Sint-Michielskerk een uitvaartplechtigheid gehouden voor zes van de zeven Poolse soldaten, die op dat moment gesneuveld waren in Roeselare. De zevende soldaat was namelijk een protestant. Eerste sergeant Jan Kowerko, lag op dat moment zwaargewond in het stedelijk hospitaal en zou pas op 10 september aan zijn verwondingen bezwijken. Kowerko werd eveneens in Roeselare naast zijn kameraden begraven.
In 1947 besloot het ‘Bestuur der Militie voor de Identificatie en Teraardebestelling der Slachtoffers van den Oorlog’, een onderdeel van het Ministerie van Binnenlandse Zaken, om de gesneuvelde Poolse soldaten te verenigen op een begraafplaats op een stuk grond dat door de gemeente Lommel was geschonken. Zo ontstond het ereveld in Lommel, dat eigendom is van de Belgische staat en aanvankelijk onderhouden werd door het Britse leger, maar vanaf 1948 de verantwoordelijk werd van de Poolse regering in Warschau.
De acht ‘Roeselaarse’ Polen liggen hier samen met Poolse gesneuvelden uit onder andere Aalter, Antwerpen, Brugge, Gent, Hooglede, Ieper, Knokke, Lier, Merksplas, Oostende, Ruislede, Sint-Niklaas en Turnhout.
Toen de lichamen naar Lommel verhuisd werden zijn de helmen op nog onbekende wijze in Roeselare gebleven en later aan het stadsarchief geschonken. Ze vormen dan ook één van de pronkstukken van het archief, die de bevrijding van Roeselare op een menselijke manier tastbaar maken.
De Britten gebruikten de Brodiehelm. Omdat de Poolse troepen onder Brits commando vielen, werden ook zij Brodiehelmen toebedeeld. Het voordeel van dergelijke helmen was dat ze uit één stalen plaat konden gemaakt worden, waardoor ze goedkoop waren om in massaproductie te maken. Dit in tegenstelling tot de ‘Stahlhelm’ van het Duitse leger, die bestond uit een stalen buitenplaat met een voering erin. Deze werd met drie nagels vastgezet aan de binnenkant. De Duitse helm beschermde het voorhoofd en de oren veel beter dan de Brodiehelm, maar was ook veel duurder om te maken.
Via volgende links kan je verder surfen naar de gedigitaliseerde versies van de helmen:
https://spin.allroundproductfotografie.nl/iguana/hlm_01/hlm_01.spin
https://spin.allroundproductfotografie.nl/iguana/hlm_02/hlm_02.spin
https://spin.allroundproductfotografie.nl/iguana/hlm_04/hlm_04.spin
https://spin.allroundproductfotografie.nl/iguana/hlm_05/hlm_05.spin
https://spin.allroundproductfotografie.nl/iguana/hlm_06/hlm_06.spin
https://spin.allroundproductfotografie.nl/iguana/hlm_07/hlm_07.spin
https://spin.allroundproductfotografie.nl/iguana/hlm_08/hlm_08.spin
https://spin.allroundproductfotografie.nl/iguana/hlm_09/hlm_09.spin